Laatste update: 6-1-2025
INLEIDING
Zeker weten: ik heb in mijn lange leven - ja, dat kan ik met enige trots vermelden; vóór de oorlog geboren! - heel veel concerten bijgewoond. Uitvoeringen verzorgd door orkesten, klein en groot; solo door pianisten; duo's: viool en piano, zangstem met piano, cello met piano; strijkkwartetten; koren en andere combinaties. Maar niet zovelen waren er van die bijzondere klasse waarvan je tijdens het optreden beseft: dit is fenomenaal. Wanneer spreek je eigenlijk van fenomenaal? Wel, als je - ik heb ook de Van Dale geraadpleegd - iets meemaakt, vaak door een persoon of meerdere personen geproduceerd, dat je betovert. Dat je denkt: dit is heerlijk. Dit is uniek. Een heel bijzondere sensatie.
In het vervolg zal ik verslag doen van mijn eerste oefeningen op de viool, van mijn groeiende interesse in grote violisten, om tenslotte te vertellen over mijn bewondering voor de Nederlandse topvioliste Janine Jansen.
1. Hoe de viool in mijn leven kwam
De viool, violisten, je zult je misschien afvragen: vanwaar die belangstelling? Speelde soms iemand in de familie viool? Nee, de interesse werd gewekt toen ik op de middelbare school zat, op het Sint-Franciscus College aan de Beukelsdijk in Rotterdam. Hier volgt interessante info over het schoolgebouw, waarvan ik destijds niet kon vermoeden dat het ooit in de lijst van Rijksmonumenten zou komen te staan. De vier jaren waarin ik deze school bezocht, staan mij nu bij als een niet-gelukkige periode. De lokalen, de gangen, het trappenhuis en de onvermijdelijke kapel voelden koud aan, sfeerloos, kloosterachtig. En de mentaliteit van de leiding en een goed deel van de docenten pasten niet bij mij.
Dit gebouw dateert uit 1922 - '23 en is ontworpen in de zogenaamde Wrightiaanse stijl, verwijzend naar de in die tijd een van de invloedrijkste architecten van de westerse wereld, Frank Lloyd Wright; een Americaan die leefde van 1867 tot 1959. Een belangrijk kenmerk van zijn stijl is hier duidelijk zichtbaar: de lange horizontale lijnen. Doordat het niet meteen vanaf het trottoir met een hoge, vlakke gevel begint, zoals gebruikelijk in het begin van de vorige eeuw, bezit het een mild karakter.
In het eerste jaar - heden ten dage zou je zeggen: als brugpieper - ontdekte ik dat er in de middag vioolles werd gegeven in het gebouw. Ik vernam dat je tegen een gering bedrag een viool kon lenen en de les op dat instrument gratis was. Een aantrekkelijk aanbod, vond ik. Een viool kon je overal mee naartoe nemen, het spelen erop zou niet of nauwelijks voor onze buren hoorbaar zijn - ons huis had dunne muren en een houten vloer - en, niet onbelangrijk, je kon ermee in een orkest terecht. Dus nam ik deze gunstige gelegenheid te baat, kreeg ik steun van pa en ma en begonnen mijn eerste vioollessen.
Het zou mijn tweede muziekinstrument worden, want vanaf mijn zevende had opa Van Veen, beroepsmusicus, mij pianoles gegeven. In de tussenkamer op ons bovenhuis stond een piano te mijner beschikking. Mijn moeder speelde op gezette tijden haar vrolijke lievelingsmuziek. Maar na een jaar of vier zakte mijn animo daarvoor en stopte ik ermee. Voor de goede orde: het was mijn eigen keus om les te krijgen; en het was gratis (zuinigheid past in mijn gedachten). Na elk lesuur kreeg ik van mijn lieve oma een stukje koek, met dik boter bestreken, in haar keuken, en van mijn opa een gulden, als beloning. Ik had intussen dus noten leren lezen, ik wist van mollen en kruisen, toonladders, termen zoals forte en allegro. Een basis waarop verder gebouwd kon worden.
Dit is de viool die jaren later door mij is gekocht, bepaald geen studie-viool. Een heerlijk instrument, afkomstig uit het atelier van Gerome Thibouville-Lamy, Mirecourt, ca. 1890. Met een soepele en lichte klankvorming. Plus de strijkstok van het merk W.E. Dörfler. Wat was ik trots toen ik voldoende geld bezat om eindelijk een goed instrument te kopen. Ik ben geslaagd bij Josef Vedral in de Molenstraat 19 te Den Haag, een beroemd vakman, van Tsjechische komaf; inmiddels niet meer onder ons; in 2002 is hij overleden op 71-jarige leeftijd.
2. De viool en de piano
Dus begon ik op mijn twaalfde met vioolles, een keer per week, na mijn laatste lesuur. Hoe lang zou ik dit volhouden? Het gymnasium vereiste elke dag heel veel uren huiswerk en oefenen op de viool moest eigenlijk ook iedere dag gebeuren. Het lukte me.
Vooral de eerste maanden, zelfs jaren, is het volhouden geblazen, bij het vioolspelen. Ik vergelijk het even met pianospelen. Simpel voorgesteld: is er een piano aanwezig; je gaat erachter (of ervoor, het ligt er maar aan, hoe je het bekijkt) zitten, doet de klep omhoog, je vingers zoeken de toetsen op (witte en zwarte), je voeten de pedalen, en spelen maar. Het vioolspelen evenwel begint met een hele ceremonie. Je pakt uit de kist - deftiger term: etui - de stok. De haren ervan draai je met de knop - zie afbeelding - op de gewenste spanning. Uit het etui neem je het blokje hars; daarmee zorg je dat de vioolsnaren goed gaan vibreren. Die leg je dan voor even neer. Vervolgens pak je het instrument, maak je de schoudersteun eraan vast - die overbrugt de ruimte tussen je kin en de de kinhouder op de viool -, klemt het instrument tussen kin en schouder, pakt de stok weer en begint met stemmen. Een piano hoef je niet te stemmen, kan je waarschijnlijk ook niet, want daarvoor is een aparte opleiding voor nodig. Bij bijna alle strijk- en blaasinstrumenten begint het stemmen bij de a-snaar. Waar haal je het juiste voorbeeld vandaan? Zit je in een orkest, dan richt je je op de toonhoogte van de hobo. Anders pak je een stemvork, een stemfluitje of gap je hem van de piano. Bovenaan de hals - zie foto - zitten schroeven, voor elke snaar een. Daarmee draai je ze op de juiste toonhoogte. In zogenaamde reine kwinten gestemd zijn zij gereed. Hopelijk heb je een goed gehoor om die kwinten zuiver te laten klinken. En ben jij ook in de juiste stemming. Allesbehalve simpel! Toch! Dat vereist veel oefening.
En dan komt het eigenlijke spelen. Dat wil zeggen: de stok goed vasthouden, ermee in rechte lijn strijken, de vingers op de juiste plaats zetten, op de juiste snaar. Maar als je na verloop van tijd ook het vibrato beheerst, dan hoeven jij en je huisgenoten niet langer "kattengejammer" te horen. (Vibrato ontstaat als je de vingers van de linkerhand licht heen en weer beweegt op de snaar; de toon wordt warmer.) Zoals gezegd, technisch wordt er heel wat van een aanstaande strijker geëist. Maar het is alleszins de moeite waard; dat zal ik je verderop breeduit vertellen.
3. Beroemde violisten
Deze foto bewijst dat het viool leren spelen, zodanig dat je redelijk je partij in een orkest de baas bent. Deze verscheen in het Rotterdams Nieuwsblad.
Een repetitie van het Rotterdams Jeugdorkest onder leiding van Nico Ringels. Jaartal 1956? Ik zit bij de tweede violen, vierde naar links vanaf de dirigent.
Ook speelde ik in het orkest van mijn middelbare school bij een uitvoering van de muziek van Lully bij het toneelstuk De Burgeredelman van Molière.
Maak jouw eigen website met JouwWeb